Raadscolumn: Het bloed kroop waar het niet gaan kon
8 juli 2020
Bron: Kees Metz
Van 1986 tot 1990 was ik voor D66 gemeenteraadslid in Utrecht. Een mooie ervaring maar volstrekt onvergelijkbaar met het raadslidmaatschap in Zaltbommel. In Utrecht zat ik in een fractie van twee op een totaal van 45 raadszetels met navenante invloed, in Zaltbommel heeft ZVV vier van de 21 raadsleden.
Het raadslidmaatschap in Utrecht kostte veel tijd, vooral overdag. Raadsvergaderingen waren elke twee weken op donderdagmiddag en donderdagavond en commissievergaderingen waren vaak ook overdag. Geen wonder dat de meeste raadsleden ambtenaar, leraar of student waren. Dat waren mensen die tijd konden vrijmaken of zelfs de mogelijkheid kregen het raadswerk gedeeltelijk in de tijd van de baas te doen. Ik was ook ambtenaar maar ondanks dat ook mijn superieuren veel medewerking verleenden besloot ik - met pijn in het hart - in 1990 te stoppen met de raad.
Het bloed kroop echter waar het niet gaan kon, mijn interesse in de lokale politiek was er gewoon en na mijn verhuizing naar Zaltbommel werd ik in 1993 raadslid in Zaltbommel. Ik verwachtte dat het raadslidmaatschap in Zaltbommel veel minder tijd zou kosten, een verwachting die mede werd gevoed door het forse verschil in beloning. Dat bleek een vergissing; Uiteindelijk kwam ik er achter dat het raadslidmaatschap hier ook veel tijd kost. Maar wel veel dankbaarder is. In Utrecht opereerde je als raadslid veel meer op afstand, in Zaltbommel ben je directer betrokken. Hier word je als raadslid vaak op straat aangesproken, iets wat ik in Utrecht nooit heb meegemaakt. Ik vind het werken als raadslid in een kleine gemeente daarom veel leuker. Het was dus een goede beslissing om Utrecht te verlaten voor de stad van mijn jeugd Zaltbommel.